Kamperen, het eenvoudige genot van buitenleven, frisse lucht en de natuur, roept uiteenlopende emoties op bij mensen. Voor de één is het een idyllische ontsnapping, een kans om de dagelijkse sleur te ontvluchten. Voor de ander is kamperen een bron van ergernis en ongemak.
1. Pas goed op je spullen.
2. Genieten met al die regen.
3. OMG.
4. Voor sommige mensen voelt het echt zo.
Ik weet dat veel mensen nog liever doodgaan dan dat ze gaan kamperen (snap ik) maar dit gaat wel heel erg ver.
5. Verschil moet er zijn toch.
Ik: Ik ga helemaal alleen kamperen, ik ben stoer en ga het gevecht met mezelf en de natuur aan!
(Man bracht me, ik heb geen rijbewijs)
Op de camping: vrouwen, alleen, die met hun fiets en tentje hier dus gaan staan puur om mij te laten zien wat voor loser ik ben met m'n bus.
(Man bracht me, ik heb geen rijbewijs)
Op de camping: vrouwen, alleen, die met hun fiets en tentje hier dus gaan staan puur om mij te laten zien wat voor loser ik ben met m'n bus.
6. Prima geregeld zo.
7. Zoek het maar uit.
8. Gewoon leuk.
Vrouw en kleuter kamperen vannacht in de tuin. Gewoon omdat het kan.
9. Dat dus.
10. Lekker last minute.
11. Altijd lachen.
12. Je kunt beter maar alles meenemen.
13. Ach, het is buiten. Daar gaat het om toch.
“Kamperen” was bij nader inzien misschien toch niet helemaal de juiste omschrijving...
14. De hel.
15. Lekker eerlijk zijn ze.
